propagandatechnieken
Fake news!
Propagandatechnieken
Propaganda, wat is dat nou eigenlijk?
Je hebt er misschien wel eens iets over gehoord. Vaak gaat het dan over de Tweede Wereldoorlog, waarin propaganda werd gebruikt door de Duitse bezetter. En dat betekende niet veel goeds...
Propaganda is eigenlijk niets anders dan het verspreiden van communicatieboodschappen met als doel het publiek daarmee te beïnvloeden (De Boer, 2014). Het lijkt dus op reclame.
Propaganda werd in de Eerste Wereldoorlog gebruikt om ervoor de zorgen dat de Duitsers gehaat werden door de bevolking. Het verhaal werd de wereld in geholpen dat Duitse soldaten de handen van Belgische kinderen hadden afgehakt. Een verzonnen verhaal, maar het had wel effect. De haat tegen de Duitsers werd steeds groter.
Onderzoekers gingen in de tijd na de Eerste wereldoorlog kijken wat het effect was van propaganda. Als positief iets, het woord "reclame" had in die tijd juist een negatieve bijklank.
Propagandatechnieken, de manieren waarop ze mensen in een bepaalde richting willen krijgen, zijn niet onderzocht op hun effectiviteit. Er werd gewoon vanuit gegaan dat ze werken.
Er zijn 7 propandatechnieken:
- name calling: het aanduiden van een idee, persoon of bedrijf met een woord met een negatieve bijklank, waardoor het idee, de persoon of het bedrijf ook als negatief wordt gezien (name calling= Engels voor schelden)
- glittering generality: het tegenovergesteld van name calling: iets of iemand aanduiden met een heel positief begrip of woord
- transfer: het bedrijf of product wordt geassocieerd met een gerespecteerde eigenschap of prestatie van een ander object waardoor die eigenschap ook op het product wordt overgebracht ("dat was goed, dus dan zal dit product ook wel goed zijn")
- testimonial: een getuigenis van "goede"en "slechte" mensen over het product: het product wordt als goed of slecht weggezet
- plain folks: de "normale, gewone mensen", het idee is van het volk, dus dan moet het wel goed zijn
- bandwagon: uitgangspunt is dat mensen erbij willen horen, dus "iedereen gaat het doen of wil het doen"
- card stacking: door het gebruiken van alleen maar positieve of alleen maar negatieve argumenten wordt het product of het bedrijf omschreven